Het bedrijf Opel, opgericht in 1862 in Rüsselsheim, Duitsland, door de 25-jarige Adam Opel, produceerde destijds alleen naaimachines en begon pas in 1899 met de productie van auto's.
In 1929, tijdens de Grote Depressie, besloten de gebroeders Opel 80% van hun aandelen te verkopen aan het Amerikaanse concern General Motors, dat een jaar later de resterende 20% overnam. Onder de leiding van GM produceerde Opel 100.000 auto's in 1931. In 1939 was Opel een van de grootste en modernste fabrikanten op de Europese markt.
In februari 2009 kwam het moederbedrijf van Opel, General Motors, in ernstige financiële problemen en kondigde het aan dat het Opel wilde afbouwen door 50-75% van zijn kapitaal te verkopen. Op 30 mei 2009 keurde de Duitse regering de verkoop van Opel aan Magna, een Canadese onderdelenfabrikant, goed. De Russische staatsbank Sberbank en de Russische fabrikant GAZ waren allen betrokken bij het overnameplan. De samenstelling van de nieuwe aandeelhouders is als volgt: General Motors (35%), Sberbank (35%), Magna (20%) en werknemers (10%).
Als gevolg van meerdere strategische fouten die het moederbedrijf sinds 2000 15 miljard US dollar hebben gekost, overwoog General Motors zijn Duitse dochteronderneming Opel te verkopen aan PSA, wat het op 6 maart 2017 ook deed voor een bedrag van 1,3 miljard euro.
In januari 2021, na de fusie van PSA en de groep Fiat Chysler Automobiles (FCA), trad Opel toe tot de groep Stellantis.